Ze zijn helaas niet zo bekend, hoewel ze best even in de schijnwerpers mogen worden gezet! Sifra en Pua waren twee verloskundigen (vroedvrouwen) uit Egypte in de tijd dat de Israëlieten slaven waren van het Egyptische volk. De Egyptenaren (en met name de farao) vonden dat het volk van Israël te groot werd en werden bang voor hen. Daarom gaf de farao aan deze twee vroedvrouwen het bevel om alle Israëlitische jongetjes die geboren werden, te doden. De meisjes mochten ze laten leven.
De vrouwen geloofden echter in God en luisterden meer naar Hem dan naar hun farao. Ze begrepen wel dat het de wil van God niet kon zijn om zoveel jongetjes te laten doden. Nu was het in die tijd niet niks om een bevel van de farao te negeren! Hun eigen leven kwam hiermee in gevaar. Ze hadden makkelijk kunnen denken: dit is tegen de wet van God, maar ja, we kunnen er niets aan doen want de farao vraagt het, en anders gaan we dood. Of ze hadden snel van baan kunnen wisselen, zodat iemand anders hun vuile werk mocht opknappen; dan kwamen zij er mooi onderuit. Maar nee, deze vrouwen bleven gewoon iedere moeder, Israëliet of Egyptenaar, helpen bij de bevalling, en ze brachten ieder kindje, jongetje of meisje, ter wereld. Voor de farao hadden ze een smoesje klaar: ‘Sorry farao, we doen wel ons best, maar de Israëlische vrouwen zijn anders dan de Egyptische: ze zijn zo sterk dat ze hun kind al gebaard hebben voordat wij er zijn. We zijn steeds net te laat.’
God beloont de vrouwen rijkelijk voor deze dappere daad, en ze krijgen zelf ook prachtige gezinnen. God heeft hen beschermd, omdat ze gedaan hebben wat Hij hen zei, en niet wat de farao hen opdroeg. Wat hebben Sifra, Pua, jij en ik toch een geweldige God!
Deze Bijbelpassage is te vinden in Exodus 1:15-22.