Het was tijdens een H.Mis met als evangelie de heilige Tomas (de ‘ongelovige’ Tomas) die uitgenodigd wordt door Jezus om zijn vingers in zijn wonden te steken. Op dat moment raakte het me diep: uiteindelijk is dit dé kern van het evangelie, hét belangrijkste waarin ik moet geloven: Gods persoonlijke liefde voor mij, die zo ver gaat dat Hij me uitnodigt om mijn handen in Zijn wonden te leggen, omdat Hij voor mij alleen gestorven is. Zijn eindeloze barmhartigheid die zich helemaal over mij komt buigen in mijn diepste menszijn, en mijn diepste ellende. Het is pas als ik dààrin geloof, ten diepste, Zijn zo sterke liefde voor mij persoonlijk, dat Hij voor me gestorven is en naar me toekomt met Zijn Hart in Zijn handen, dat ik de kern van het geloof begrepen zal hebben en het me helemaal zal bevrijden.
Maar wat een uitdaging! Ineens lig ik weer in de knoop met mijn Godsbeeld. Was ik net hiervoor niet constant gericht op een God die immens groot en krachtig is, en nu leek Hij ineens weer zo menselijk, zo kwetsbaar. Hoe kunnen die twee aspecten van onze God toch verenigd worden? De Machtige op Zijn verheven troon en Jezus die zijn vingers in de oren van een dove komt steken? Ook binnen ons katholiek geloof merk je dat hier een spanningsveld is, tussen degenen die er voor kiezen om op het eerste nadruk te leggen, volgens de traditionele, ‘conservatieve’ of ‘verticale’ stijl, die Christus’ verhevenheid sterk in de verf zet, en diegenen die net het menselijke van Jezus willen benadrukken en een ‘moderne’ of ‘horizontale’ stijl aanhangen waarbij naastenliefde en de mens centraal staat in alles. Het is me al pijnlijk duidelijk geworden dat de kloof tussen deze benaderingen steeds groter lijkt te worden.
En toch kunnen die twee benaderingen verzoend worden, sterker nog, ze moeten verzoend worden! Want beide aspecten zijn evenveel kenmerken van onze Drie-Ene God. Die schijnbaar onverzoenbare tegenstelling van twee Godsbeelden zijn eigenlijk onlosmakelijk één in onze God. Want die eeuwige, oneindig grote en verheven God heeft zich oneindig klein gemaakt voor ons. In de geschiedenis, door naakt als hulpeloze baby geboren te worden en naakt als hulpeloze man aan het kruis te sterven. En elke dag opnieuw, door zich tijdens de eucharistie te manifesteren in… stukjes brood! Kleine hosties, die wij als mensen kunnen vastnemen, kunnen laten vallen, volledig onverschillig mee omgaan, ergens vergeten, of ik weet niet wat voor nog veel vreselijker dingen mee doen. Die opper-almachtige God maakt zich eindeloos kwetsbaar en machteloos, en geeft alle controle af. Zelfs waar Hij aanwezig is laat Hij afhangen van de mensen, want Hij heeft aan onze priesters de macht gegeven om door slechts een vaste formule zo veel hosties te consacreren als ze maar willen.
Waarom doet Hij dat? Dat is toch compleet gek? Waarom zou zo’n machtige God zo dwaas zijn om zichzelf zo in de achteloze handen van de mensen over te geven?
Eindeloos groot, eindeloos klein. Eindeloos verheven, eindeloos ontfermend! Het is het mysterie van Zijn Hart, dat Liefde is. Het is Zijn Liefde die niet anders kàn dan zichzelf helemaal te geven. Het is een mysterie dat we hier op aarde nooit ten volle kunnen begrijpen, omdat het gaat over Zijn eindeloze Liefde. En het is die Liefde die Hem tegelijk eindeloos verheven maakt, en er tegelijk voor zorgt dat Hij zichzelf eindeloos klein maakt (in het allerkleinste, zelfs microscopisch artikeltje van een geconsacreerde hostie is Jezus nog steeds in heel Zijn goddelijke persoon aanwezig).
Het raakte me aan het begin van de maand van het H. Hart: Dat Hart, waar we allen massaal tot hebben leren bidden door de heilige Faustina en Margaretha-Maria Alacoque, dat we allen hebben leren benaderen als dé plaats van barmhartigheid waar zelfs de ergste crimineel toevlucht mag zoeken… Dat is eigenlijk hetzelfde als de Allerheiligste Woonplaats van God! (In veel visioenen afgebeeld als een helder witte cirkel – net zoals een hostie!) Het is werkelijk het aller-allerheiligste dat bestaat! En toch is het dé plaats voor zondaars om hun toevlucht te zoeken. Wat een mysterie! Ook het H. Sacrament dat nu net Jezus’ Hart is (zie onderzoeken op eucharistische mirakels; blijkt altijd een stuk spier van een hart te zijn), dat ook ‘het Allerheiligste’ wordt genoemd en zoals ik zei dit ook afbeeldt in het klein, is tegelijk een heel klein stukje brood waarvan God verlangt dat we het opeten! Dit vatten, is bijna onmogelijk voor ons. Dat is zo, omdat er geen maatstaf is om Gods oneindige Liefde te meten. En zoals ik zei, het is nu net die oneindige Liefde, die Hem tegelijk eindeloos verheven en heilig maakt (je zou kunnen zeggen dat een ‘definitie’ van God is dat Hij dé Heilige is, maar een andere is nu net ook dat Hij Liefde is!) En doordat Zijn Liefde eindeloos is, kan Hij ook niet anders dan zich eindeloos ontfermen over ons allemaal, en zichzelf eindeloos klein maken. Het heelal is te klein om Hem te omvatten, maar Hij kan zichzelf kleiner maken dan een kruimel. Dat is omdat Hij overal hélemaal is. Hij is niet te groot om in ons klein hartje te passen. En op het ritme van Zijn hartslag, wil Hij dat ook al onze harten kloppen.
Maar waarom maken we het dan zo ingewikkeld? Waarom kunnen we de liefde niet aanvaarden van een God die zo verheven is in perfecte liefde, eenvoud en nederigheid?
Omdat we persé waardig willen zijn. Het is ons ego, onze hoogmoed dat in de weg zit. Wij, kleine mensen, we zijn zelfs amper in staat om te buigen of knielen als Jezus in ons midden komt! We zijn zo bang om ons te laten beminnen! Want werkelijk, dat is alles wat God vraagt – lààt je beminnen. Maar daarvoor is veel nederigheid en vertrouwen nodig. Om aan te nemen dat we bemind zijn mét onze fouten en zwaktes, mét onze zonden. Tegenwoordig is het een taboe om over zonden te spreken, alsof dat de mens klein en onderdrukt zou houden. Maar neen! Het zijn weer die tegenstellingen: als God zelf zich eindeloos klein maakt voor ons en het net daardoor is dat Hij eindeloos verheven is, waarom zijn wij dan bang ons klein te maken? Want het is net door onszelf in waarheid en nederigheid te erkennen als kleine mensen, dat God in Zijn Liefde ons eindeloos zal verheffen, en het is pas door Zijn Liefdevolle barmhartigheid en vergeving te aanvaarden, dat ons hart vrede zal vinden. Ik zou dit graag besluiten met een citaat uit de visioenen van Catalina over de eucharistie: “Het is door te knielen voor God dat de mens pas ten volle mens is.”
God bless,
Goedele
Bedankt voor je mooie woorden
Mooie overweging Goedele, maar jammer dat je niets vertelt over de prachtige leeuwenkop boven je stuk. Nu weet ik niet wat de samenhang van deze mooie afbeelding met jouw prachtige verhaal is. Ludo op 17 april 2018
Dag Ludo,
Ik meen me niet te herinneren dat ik die foto gekozen had, maar het lijkt me dat de leeuw symbool is voor Gods almacht, terwijl Hij tegelijk iemand omhelst er net boven, wat dan weer zijn ontferming toont. Er zijn ook verwijzingen in de Bijbel naar Jezus als tegelijk het Lam Gods, en de Leeuw van Juda. Zijn menselijkheid en zijn goddelijkheid…