Mirjam was de oudere zus van Mozes en Aäron. Ze zorgde voor Mozes vanaf het moment dat hij in het biezen mandje over de Nijl dobberde en ze is daar nooit mee opgehouden. Ze heeft zich altijd verantwoordelijk voor hem gevoeld, zelfs toen hij een volwassen man was geworden.
Dit zien we terug in de Bijbel als Mirjam Mozes de les wil lezen: hij is getrouwd met een niet-Hebreeuwse vrouw, en ze wil hem eens even flink duidelijk maken dat ze het daar niet mee eens is. Maar er is nog meer: ze vindt het maar niets dat haar kleine broertje zo nodig de leider van het hele volk moet spelen. God kan toch ook door haar of door hun broer Aäron spreken? Hij moet zich maar niet te veel in zijn hoofd halen.
Nu beschrijft de Bijbel Mozes als een enorm bescheiden man. Hoe reageert zo’n bescheiden man nou op zo’n beschuldiging van zijn grote zus? Gelukkig hoeft hij dat zelf niet te verzinnen want God mengt zich even in de familieruzie. Hij wijst Mirjam terecht, niet zomaar een kleine vermaning, nee, Hij straft Mirjam met een huidziekte. Maar dan komt de bemiddelaar Aäron tussenbeide en pleit voor zijn zus. Dan gaan Mozes en Aäron voor haar bidden, en wie kan nou niet zwichten voor zo’n familieband?
Dit is duidelijk een familie waar onderling veel van elkaar gehouden wordt. Dat betekent niet dat ze niet zonder kleerscheuren door het leven komen, maar zolang ze als gezin God op de eerste plek zetten, staan ze sterk als een rots.
Deze Bijbelpassage is te vinden in Numeri 12:1-13.